Johannes Amandus Somers is geboren in Oirschot op 6 maart 1832[1]. Zijn ouders, Hendrik Carel Somers en Johanna Christina Goossens drijven logement en brouwerij ‘De Zwaan’ in het centrum van Oirschot.[2]
In 1859 wordt hij benoemd tot kapelaan in Budel. Hij vestigt zich echter op 30 oktober 1878 in Dommelen om daar de overleden pastoor Raupp op te volgen. Hij overlijdt op 4 september 1895 in Dommelen. Begin november daaropvolgend wordt het grafmonument geplaatst.[3]
Somers als bouwpastoor
De oude Martinuskerk van Dommelen lag eenzaam in de akkers, centraal tussen de verschillende Dommelse gehuchten. In de loop der tijd hebben de Berg- en Groenstraat zich min of meer tot het dorpscentrum ontwikkeld, zodat de ligging van de kerk onlogisch is geworden.
Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 begint de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland aan een opmerkelijke opmars. Het blijkt ook het startsein voor de bouw van veel nieuwe kerken in zogenaamde neogotische stijl, de stijl die bij uitstek herinnert aan de glorietijd van de Kerk voor de Reformatie. Pastoor Raupp van Dommelen neemt het initiatief om te komen tot de bouw van een nieuwe kerk, maar door zijn overlijden komt het niet tot uitvoering.
Zijn opvolger pastoor Somers, ook behept met de ambitie bouwpastoor te worden van een nieuwe kerk, zet het streven daartoe door. Hij opteert voor een andere locatie dan zijn voorganger deed en kiest voor de plaats waar de kerk nu staat. Maar veel inwoners zijn van mening dat de kerk op de Berg moet komen. Dat is immers het grootste gehucht, het centrum, waar ook de school en sinds 1876 ook het raadhuis staan.
De parochianen, 57 in getal, sturen een bezwaarschrift met hun grieven naar bisschop Godschalkx. Die schrijft op 20 september 1881 aan pastoor Somers: “Ik raad Uweerwaarde in die zaak volkomen lijdzaam te blijven en daarover in het openbaar noch in het bijzonder te spreken en intusschen maar zachtjes voort te werken”. Gesteund door de opstelling van de bisschop drijft de pastoor zijn zin door.
Als architect wordt Hendrik van Tulder (Tilburg, 1819 -Brussel, 1903) aangetrokken, die als gerenommeerd ontwerper van neogotische kerken bekend staat.[4] De bisschop geeft toestemming tot de bouw en de gemeente staat de bouw toe van een noodbrug over het Lupke.[5]
Op 15 april 1882 wordt de eerste steen gelegd voor kerk en pastorie. Ongeveer een jaar later, op 1 mei 1883 wordt de kerk in gebruik genomen, maar de plechtige inzegening volgt pas het jaar daarop. Schoolmeester
Panken is er ook weer bij: Te Dommelen woonde ik 21 en 22 (september 1884) dezer een godsdienstig feest bij. Op eerstgenoemden dag – Zondag tegen den avond – arriveerde er Mgr. Godschalk, om er den volgenden dag de nieuwe kerk enz. plechtig te wijden. Van de pastorie tot aan de nabijzijnde grens der gemeente was net gesierd. De korte optocht van Zondag werd door een ontelbare volksmenigte bijgewoond, de harmonie van Valkenswaard speelde vrolijke marches. Des avonds zag men prachtige illuminaties en schoon vuurwerk.
Maandag geschiedden missen en de kerkwijding enz. van 6 tot half 12 ure. wanneer ik de kerk verliet, na daarin 2 ure verbleven te zijn. De plechtige mis. door den bisschop opgedragen, duurde één uur. Men vindt dit feest. met beschrijving van het nieuw altaar uit Franschen steen in 14e eeuwsch gothisch in Meij c. 24 Sept. [6]
Pastoor Somers zal in zijn nopjes geweest zijn.
[1] Volgens de akte van de burgerlijke stand. Sommige bronnen vermelden de 7e, waarschijnlijk ontleend aan zijn doopdatum.
[2] Na het overlijden van zijn moeder in 1868 wordt zijn jongste broer Antonij de nieuwe uitbater.
[3] De dagboeken van P.N. Panken, folio 2272
[4] Hij bouwde onder andere kerken in Mierlo (1856), Nuland (1859), Woensel (1874, St. Petrus), Stratum (1884, St. Joris) en Westerhoven (1885).
[5] In 1888 ook voor een definitieve brug.
[6] De dagboeken van P.N. Panken, folio 1455-1456