Augustinus Bernardus Willems, geboren 9 februari 1871 te Dommelen, overleden 21 juli 1954 te Arnhem, missionaris, zoon van Lambertus Willems en Elisabeth Maria Keunen, molenaars op de Dommelse watermolen.
Op 19 september 1883 verlaat hij, op dat moment 12 jaar oud, het ouderlijk huis om te gaan studeren op het klein seminarie in St. Michielsgestel. Zijn ouders hadden kennelijk een vooruitziende blik toen ze hem de doopnamen Augustinus Bernardus toedichtten. Zijn roeping blijkt echter te liggen bij de missie en hij kiest er voor om in te treden bij de missie-congregatie van Mill Hill. Hij vervolgt zijn studie daarom in Roosendaal waar de Nederlandse hoofdvestiging van de congregatie is. Op 15 oktober 1892 arriveert hij er, maar een kleine twee jaar later vertrekt hij naar Engeland om zijn studie voort te zetten in het moederhuis. Daar ontvangt hij zijn eerste wijding tot sub-diaken op zaterdag 25 juli 1896. Het is 18 juli 1897 als kardinaal Vaughan, de overste en stichter van de congregatie hem in de kapel van het moederhuis te Mill Hill tot priester wijdt.
Donderdag 30 september 1897 vertrekt een drietal missionarissen waaronder Willems vanuit Roosendaal naar de missie op Brits Borneo. Per trein naar Triëst en vandaar met de boot verder. Hij wordt er medewerker van pater Felix Westerwoudt. Hij wordt er uiteindelijk pastoor en leidt een katechistenschool.
In 1911 komt hij om gezondheidsredenen terug naar Nederland en verblijft twee jaar bij de familie in Dommelen. In mei 1913 is hij voldoende hersteld om de terugreis naar zijn post te Labuan op Borneo te maken. Hij is overigens maar twee keer terug geweest in Nederland.
In 1933, inmiddels 50 jaar oud, repatrieert hij en woont dan in eerste instantie bij familie in Dommelen maar sinds 1936 verblijft hij op Huize Vrijland in Arnhem in het rustoord van de congregatie. Daar viert hij in 1937 zijn veertigjarig priesterfeest.
Hij overlijdt daar op 21 juli 1954 gevolgd door de uitvaart in de Martinuskerk van Dommelen op 24 juli.