Wat vooraf ging.
Van oudsher beschikten de dorpen Borkel en Schaft elk over een eigen kapel. Vanaf 1690 vormden ze samen één parochie. Door de oorspronkelijke kerkelijke binding van Schaft met Valkenswaard moesten de doden in de kerk of op het kerkhof van Valkenswaard worden begraven. Borkel, dat zijn kapel in de buurtschap met die naam had, was kerkelijk verbonden met Bergeijk en later Westerhoven. Dat was daarom de plaats waar de overledenen van Borkel hun laatste rustplaats vonden. Het vervoer van de overledenen over -zeker in de winter- over slecht begaanbare zandwegen leverde nogal wat problemen op.
Op 14 mei 1770 richtten daarom de bestuurders van Schaft met instemming van de dingbank van Bergeijk, waar Schaft toen bestuurlijk onder ressorteerde, een verzoekschrift aan de Raad van State om in hun dorp bij de kapel de doden te mogen begraven. Op 13 augustus daaropvolgend kwam de toestemming. Voorwaarde was wel dat een overlijden binnen acht dagen moest worden gemeld bij de koster van Valkenswaard om zodoende de bestaande overlijdensadministratie voort te zetten. Adrianus Verweijen, overleden op 31 december 1844, was de laatste inwoner van Schaft die hier werd begraven.
Na de restitutie van de kerken in 1798 bleef in Borkel de schuurkerk bij de oude kapel in gebruik. Vermoedelijk werd er vanaf dat moment, maar in elk geval vóór 1805, een kerkhof aangelegd. Het begraafboek van de pastoor opent op 22 maart 1805 met de begrafenis van Maria Catharina Snellens en sluit op 29 maart 1845 met de begrafenis van Maria van Geest.
De oude godshuizen voldeden op den duur niet meer en na veel onenigheid werd besloten een nieuwe kerk te bouwen die voor beide dorpen moest gaan dienen. Op de heide tussen de dorpen was omstreeks 1799 al een gezamenlijk schooltje gebouwd en de keuze voor een locatie om een nieuwe kerk te bouwen viel op een perceel daar dicht bij. Men liet zodoende letterlijk de kerk in het midden. In de loop der tijd zou daar een nieuw dorp verschijnen: het huidige Borkel.
Een nieuw kerkhof.
In 1845 kwam de nieuwe kerk gereed voor de dorpen Borkel en Schaft. Zoals in die tijd nog gebruikelijk werd de kerk zo veel mogelijk ‘georiënteerd’ gebouwd, dat wil zeggen met de langs-as oost-west gericht met het priesterkoor op het oosten en de toren op het westen. Of hierbij ook de gedachte aan een plein vóór de kerk een hoofdrol heeft gespeeld, dan wel een afgeleide daarvan is, valt niet meer te achterhalen.
Bij de kerk werd aan de noordzijde (de zijde van de Dorpsstraat) een kerkhof aangelegd. Het terrein van de kerk werd omgeven door een gracht die vanuit de Dommel werd gevoed. De eerste overledene die hier op 15 september 1845 zijn laatste rustplaats vindt, is landbouwer Theodorus Nollen.
De Begraafwet van 1869
De bevolking van Borkel en Schaft is unaniem rooms-katholiek van confessie en daarmee is de vraag waar mogelijk andersdenkenden kunnen worden begraven niet aan de orde. Als op 10 april 1869 de Begraafwet wordt aangenomen volgt daaruit de verplichting dat elke gemeente over een algemene begraafplaats dien te beschikken.
In de raadsvergadering van vrijdag 17 december 1869 komt het onderwerp op de agenda. De notulen vermelden onder agendapunt 4: “Wordt besloten eene algemeene begraafplaats te laten maken en Burgemeester en Wethouders met de uitvoering daarvan te belasten.” Het college van burgemeester en wethouders legde daarop nog in hetzelfde jaar aan de andere kant van het dorp een begraafplaats aan ter grootte van 800 m2 met een omheining van rasterwerk. Het gemeentebestuur zal niet erg gemotiveerd zijn in de uitvoering van de wet want in de memorie bij de verordening die op 8 februari 1870 wordt vastgesteld lezen we:
“Aangezien er voor elk der alhier aanwezige gezinsleden eene begraafplaats bestaat, zal er waarschijnlijk nimmer van de algemeene worden gebruik gemaakt; zoodat het inrigten van eigen graven bedoeld bij art. 32 derzelfde wet welligt nimmer zal plaats hebben.” Ook al had het gemeentebestuur de verwachting dat de begraafplaats nooit zou worden gebruikt staat er toch een opmerkelijke passage in het gemeenteverslag over het jaar 1885: “8 katholieke begravingen; 1 lijk op de algemeene begraafplaats”. (zie hierover ons artikel over de algemene begraafplaats van Borkel)
De Begraafwet stelde in artikel 18 ook eisen aan de afscheiding van begraafplaatsen:
“Elke begraafplaats wordt door een muur, heining, rasterwerk of heg, ter hoogte van ten minste twee meters, afgesloten. Hiervan kan door Ons ontheffing worden verleend indien op andere wijze behoorlijk in de afsluiting is voorzien.”
Bij de aanleg van het kerkelijk complex – en dus ook het kerkhof- werd het voorzien van een omgrachting. Aan de oostzijde is een deel daarvan is nu nog te herkennen.
Op 16 december 1876 richt het parochiebestuur zich tot het bisdom met het verzoek een kruis op het kerkhof te mogen plaatsen. Ook wil men een hek voor het kerkhof plaatsen. Daarmee verdwijnt een deel van de gracht waarvan het oppervlak aan het kerkhof kan worden toegevoegd. Of gelijktijdig ook de gracht aan de zijde van de Dorpsstraat wordt gedempt is niet duidelijk. Dat zal in elk geval omstreeks 1882 gebeurd zijn want op 7 juli van dat jaar noteert de pastoor in zijn memoriaal: “7 Juli Magtiging van Z.D.H. om eene muur te leggen langs het kerkhof (begroot op f. 200) en een muurtje aan de kerk (begroot op f. 30)” en daar wordt nog aan toegevoegd: “17 Juli Is gehand over het aankoopen van 17.000 steenen om eene muur te zetten langs het kerkhof, -en aanvrage gedaan, -tevens de begrooting opgemaakt van 1883”. Waarschijnlijk is de muur in het najaar van 1882 daadwerkelijk gebouwd. Erg degelijk lijkt de muur niet te zijn gebouwd want in 1903 is er al sprake van uitgaven voor het opnieuw voegen van de muur.
Het oudste deel van de kerkhofmuur verkeert in 1988 al in een slechte staat. In 2005 komt daar nog schade door wortelgroei van bomen bij. Er wordt overwogen om de muur te vervangen door een hekwerk of een haag. Dankzij een bijdrage van het gemeentebuur van Valkenswaard en de inzet van vrijwilligers kunnen de muur en het hekwerk worden gerestaureerd.
Uitbreiding
Als in de jaren 1923/1924 de kerk wordt verbouwd en de aangebouwde pastorie bij de kerk wordt getrokken vindt uitbreiding van het kerkhof plaats met de voormalige voortuin van de pastorie. Het hekwerk verdwijnt en de kerkhofmuur wordt doorgetrokken. Het kerkbestuur voorziet echter op langere termijn een te geringe capaciteit van het kerkhof. Op 12 augustus 1933, dus kort voor de opheffing van de gemeente, neemt het college van B. en W. een besluit om 2625m2 heigrond voor 25 gulden aan het kerkbestuur te verkopen voor de aanleg van een nieuw kerkhof. De transactie wordt echter niet direct geëffectueerd en raakt daarna in de vergetelheid…….
Eind jaren ’60 wordt het ruimtegebrek nijpend. Het parochiebestuur richt zich per brief tot het gemeentebestuur met de vraag een nieuw kerkhof aan te leggen en refereert daarbij aan het besluit van 1933. Het gemeentebestuur is van mening dat de inwoners van Borkel als inwoners van de gemeente Valkenswaard ook gebruik kunnen/moeten gaan maken van de nieuw aan te leggen gemeentelijke begraafplaats aan de Sil. Een nieuwe, algemene begraafplaats in Borkel zou economisch niet verantwoord zijn.
Het kerkbestuur besluit de mening van de inwoners te peilen. Uit de gehouden enquête blijkt dat ruim 90% van de inwoners zich uitspreekt voor begraven in eigen dorp. Het besluit uit 1933 moet gewoon worden uitgevoerd! Opgemerkt zij in dit verband dat in die tijd crematie nog geen issue van betekenis is en al helemaal niet op het platteland. Uiteindelijk valt in 1987 het besluit dat de parochie het eigen kerkhof aan de zuidzijde van de kerk zal uitbreiden. Die uitbreiding is sinds maart 1995 in gebruik.
Het wordt aangelegd volgens de inzichten van dat moment: in strakke rijen met alleen stèles van voorgeschreven maximale afmetingen. Met het oog op de maatschappelijke ontwikkelingen wordt ook voorzien in een (bescheiden) columbarium. Het grondvlak wordt van gras voorzien en er komt centraal een ruimte voor het nemen van afscheid. Ook hier wordt die -net als op het oude deel- voorzien van een oud gietijzeren kruis.
Op dit moment is dit deel niet als cultuurhistorisch waardevol aan te merken en blijft hier dan ook verder buiten beschouwing.
Aanlegstructuur
Van een aanlegstructuur is nauwelijks sprake op dit relatief kleine kerkhof. Wat wel opvalt is de oriëntatie van de graven. De graven zijn gericht naar de voorzijde van kerk en kerkhof hetgeen inhoudt dat is afgeweken van de oude christelijke traditie om de graven met de voeten op het oosten te richten. Er zijn echter geen graven uit de begintijd van het kerkhof. De mogelijkheid bestaat dat aanvankelijk wel georiënteerd werd begraven. Het centraal geplaatste gietijzeren kruis vormt een bescheiden substituut van een traditionele Calvariegroep. Eind 1989 werd het middenpad van het kerkhof voorzien van een bestrating in baksteen.
Ensemble
Bij de situering van een nieuw raadhuis dat in 1898 wordt gebouwd, wordt ingespeeld op de situering van de kerk en ontstaat er een soort van dorpsplein. Het ensemble kerk, kerkhof, raadhuis en dorpscafé wordt compleet. Het betreffende raadhuis is verdwenen, maar zijn voorganger, nu woonhuis met huisnummer 51, is nog altijd mede beeldbepalend. Het oorspronkelijke ‘dorpsplein’ is inmiddels vergroot tot het Mgr. Kuijpersplein waardoor de beeldbepalende werking van kerk met kerkhof nog verder is versterkt.
Beschrijving graven
Pastoor Gerardus Dobbelsteen (1790-1861)
Oud rechts rij 8 nr 1
Op 13 februari 1790 werd in Heeswijk Gerard Dobbelsteen gedoopt. Hij is het vierde kind in een reeks van elf in het boerengezin van Jan Dobbelsteen en Anna Maria van der Aa. Op 2 februari 1814 trouwt hij met Johanna Maria Vermeulen (1792-1819). Het echtpaar kreeg vier kinderen -drie zoons en een dochter- van wie er twee, een jongen en een meisje, al op jonge leeftijd stierven. Gerard is pas 28 als zijn vrouw overlijdt en hij besluit priester te worden. Na zijn studie aan het seminarie te Herlaar en priesterwijding in december 1828 werd hij in 1831 kapelaan in Woensel en negen jaar later, in 1840, pastoor in Borkel en Schaft. Een bijzonderheid is dat zijn beide zoons ook priester worden.[1] Hij overleed on Borkel op vrijdag 30 augustus 1861. In 1857 liet hij op grotendeels eigen kosten een orgel plaatsen in de kerk.
Onder het pastoraat van Gerard Dobbelsteen wordt een nieuwe kerk met pastorie gebouwd en is zijn naam onlosmakelijk verbonden met de kerk en het kerkhof. De parochie verwerft onder zijn leiding nog meer gronden in de omgeving van de kerk en bouwt daar drie woningen, de huidige adressen mgr. Kuijpersplein 18 (De Zwaan), Dorpsstraat 61 en Dorpsstraat 74. Dobbelsteen is als het ware te beschouwen als de stichter van het huidige dorp Borkel.
Het huidige grafmonument heeft twee voorgangers gehad. Al na 34 jaar blijkt dat het stenen kruis op het graf in stukken is gebroken. Pastoor Van Hout meldt dat in januari 1896 aan Adri Dobbelsteen, de zoon van Gerardus, die in Son pastoor is. Hij vraagt daarbij of Adri de kosten voor een nieuw kruis op zich wil nemen. De kosten belopen f. 60,- voor het kruis, f. 10,- voor een voetstuk en 10 cent per aan te brengen letter. Adri stemt toe en zodoende wordt een nieuw kruis met voetstuk besteld bij steenhouwer Barette in Eindhoven. Als de pastoorsgraven in 1986 van uniforme grafmonumenten worden voorzien belandt het kruis als herinnering tegen de gevel van de kerk.
Joan was in november 1814 geboren. Op zijn 15e, toen zijn vader inmiddels bijna priester was, ging hij naar Uden om te studeren. In hetzelfde jaar waarin zijn vader pastoor in Borkel en Schaft werd, kreeg Joan zijn aanstelling als kapelaan in Hilvarenbeek. Na verschillende standplaatsen te hebben gehad, werd hij in 1854 kapelaan in Someren. Daar stierf hij na enkele jaren een “heldendood”: in 1859 raakte hij besmet toen hij een ernstig zieke de sacramenten toediende en hij overleed niet lang daarna, 44 jaar oud.
Zijn jongere broer Adri, geboren in 1817, volgde een zelfde soort carrière. In 1842 werd hij assistent in Veldhoven en een jaar later kapelaan in Aarle-Rixtel. In 1855 werd hij kapelaan in Son, waar hij vier jaar later tot pastoor werd benoemd. In tegenstelling tot zijn broer bereikte Adri als pastoor van Son de respectabele leeftijd van 88 jaar. Hij overleed in november 1905. Vader Gerard was toen al ruim veertig jaar dood. Hij heeft nog wel de dood van zijn oudste zoon moeten meemaken, want hij overleed zelf als pastoor van Borkel en Schaft in augustus 1861, 71 jaar oud.
Pastoor Van den Bichelaer
Oud rechts rij 7 nr 2
Franciscus Raphael van den Bichelaer werd geboren te Eindhoven op 24 oktober 1875. Hij was als kapelaan in verschillende parochies werkzaam. Hij vervulde deze functie achtereenvolgens te Beugen, Liessel, Best, Drunen en Leende. Op 31 maart 1922 werd hij pastoor in Borkel en Schaft, wat hij bleef tot zijn dood op 8 augustus 1944.
Belangrijk tijdens het pastoraat van de heer van den Bichelaer was de verbouwing van kerk en pastorie, die plaats vond in 1923-1924.
Pastoor Goijarts
Oud rechts rij 7 nr 1
Henricus Josephus Maria Ignatius Goyarts werd geboren in Tilburg op 8 juni 1902. Hij was werkzaam als kapelaan te Kaatsheuvel, Heesch, Ravenstein en Valkenswaard. Hij werd op 8 september 1944 pastoor in Borkel en Schaft, waar hij drie dagen later in de aanloop naar de bevrijding zeer spannende en levensgevaarlijke gebeurtenissen zou meemaken. Het had niet veel gescheeld of de nieuwe pastoor had dit alles niet meer kunnen navertellen.
Pastoor Cees Slenders
Oud rechts rij 6 nr1
Adrianus Cornelis Kuijpers
Borkel, 26 september 1909 – aldaar, 9 maart 1970
Oud rechts rij 4 nr 7
Cornelis Kuijpers (1867-1936) en zijn vrouw Johanna Maria Elisabeth van Hout (1870-1958) bewoonden de boerderij aan de Dorpsstraat 49. Het echtpaar kreeg negen kinderen waarvan er drie kozen voor een bestaan als religieus: zoon Stephanus Josephus Maria (1899-1986), dochter Johanna Maria Cornelia (1905-1950) en tenslotte de jongste zoon Adrianus Cornelis (1909-1970).
Stephanus is bekend geworden als Apostolisch-vicaris van Suriname en titulair bisschop van Termesso. In Borkel werd het mgr. Kuijpersplein naar hem genoemd.
Johanna Maria Cornelia trad in bij de Zusters van Liefde in Tilburg. Adriaan volgde zijn oudere broer Stephanus en trad toe tot de congregatie van de paters Redemptoristen. Hij volgde hun opleiding in Nijmegen en Wittem. Zijn wijding tot priester ontving hij op 22 september 1937. Kort daarna vertrok hij als priestermissionaris naar Suriname waar ook zijn broer werkte. Eind februari 1970, inmiddels 60 jaar oud, kwam hij voor een vakantie naar zijn geboortedorp. In de namiddag van maandag 9 maart overleed hij plotseling en donderdags daarop werd hij hier begraven.
Zusjes Maas
Oud rechts rij 5 nr 5
De drie zusjes Lies, Sjan en Tonie Maas zijn op 1 oktober 1967 slachtoffer geworden van een tragisch verkeersongeval op de Maastrichterweg. De gevaren van de Maastrichterweg waren bekend en daarom werd door de gemeenteraad besloten een vrijliggend fietspad aan te leggen. De aanleg liep vertraging op en zodoende fietsten drie zusjes Maas op 1 oktober 1967 op de rijbaan naar huis in Borkel toen ze van achter werden geschept door een auto. Twee zusjes waren op slag dood en het derde overleed korte tijd later. Het ongeval kreeg landelijke bekendheid. De verontwaardiging en medeleven waren groot.
- Maas Sjan * 17-1-1951 + 1-10-1967
- Maas Lies * 25-9-1949 + 1-10-1967
- Maas Tonie *14-6-1952 + 1-10-1967
Johannes Adrianus (Johan) Baken en Lamberdina Maria Heuvels
Oud rechts rij 10 nr 2
Burgemeester Baken voor het gemeentehuis samen met een legerofficier.
Johannes Adrianus (Johan) Baken, zn. van Joseph Baken (burgemeester van Westerhoven) en Johanna Maria Neutkens, geb. te Westerhoven op 11 mei 1884, ovl. (69 jaar oud) te Borkel en Schaft op 22 sep 1953. Trouwt (resp. 31 en 25 jaar oud) te Borkel en Schaft op 18 aug 1915 met Lamberdina Maria Heuvels, dr. van Theodorus Adrianus Heuvels (landbouwer, koopman) en Maria Catharina van Hout, geb. te Borkel en Schaft op 28 apr 1890, ovl. (83 jaar oud) te Borkel op 24 jul 1973. Uit dit huwelijk 8 kinderen.
Hij vervult de functie van gemeentesecretaris van Borkel en Schaft. Bij Koninklijk Besluit wordt hij met ingang van 7 oktober 1911 benoemd tot burgemeester van Borkel en Schaft en zal die functie uitoefenen tot de opheffing van de gemeente in 1934.
Op 29 juni 1917 volgt hij daarnaast zijn vader op als burgemeester van Westerhoven. Ook volgt hij in Riethoven op 28 april 1918 burgemeester Verhoeven op welke functie hij tot 15 mei 1941 zal vervullen. Het gezin Baken woonde aan de Dorpsstraat 61.
Ook in Borkel en Schaft waren in vroeger eeuwen ondernemende mensen actief als teut (zie inzet). Het vak ging van vader op zoon. In Borkel en Schaft bestond hun negotie uit kaas, textiel en het ‘snijden van paarden’ ofwel castreren. Dat gebeurde om hengsten tammer te maken om als trekdier handelbaarder te maken. Voor zover bekend waren er de families Verweijen en Heuvels actief.
Enkele graven herinneren aan deze vorm van ambulante handel.
Theodorus Heuvels – Lamberdina Verweijen
Oud rechts rij 9 nr 1
Theodorus (Dorus) Heuvels wordt op 28 oktober 1811 geboren op de Schaft. Zijn vader Albertus Heuvels zit in de teutenhandel en zijn moeder Joanna Maria Jansse zwaait de scepter op de boerderij.
Hij is inmiddels 34 jaar als hij op 17 januari 1846 trouwt met de 28-jarige teutendochter Lamberdina Verweijen. Ze is de dochter van Adriaan Verweijen en Maria Catharina Melskens die beide uit teutenfamilies stammen.
Ze krijgen vijf kinderen: Maria Catharina, Maria Johanna, Adriana Theodora die al na vijf maanden overlijdt en zoon Theodorus Adrianus sluit de rij in 1854. Al op 22 aug 1855 overlijdt Lamberdina na een kort ziekbed.
Op jonge leeftijd wordt hij door zijn vader opgeleid als teut. Ze opereren vanuit Lisse in Holland. De inkoop loopt via de haven van Rotterdam en ook verzorgen ze die zelf in Vlaanderen, de streek waar veel vlas wordt verbouwd. Verder heeft hij het castreren van paarden als tweede negotie. Rustige paarden zijn van belang voor de transportsector.
Bij een zogenaamde ‘scheiding en deling‘ komt de ouderlijke boerderij aan de Dorpsstraat 128 in zijn bezit. Dorus overlijdt op 19 mei 1900, 88 jaar oud.
Albertus Heuvels
Oud rechts rij 9 nr 2
Albertus Heuvels werd op 8 oktober 1852 geboren als zoon van Theodorus Heuvels en Lamberdina Verweijen. Hij overleed op 6 maart 1923 -ongehuwd- in Borkel.Hij komt samen met zijn jongere broer Dorus en twee oudere zussen in het teutenbedrijf van hun vader in Lisse en verblijven beurtelings daar en in Borkel en Schaft. Als hij tegen de zestig komt, het is dan 1910, wordt het tijd om het rustiger aan te gaan doen. Albert komt dan samen met zijn twee, ook ongehuwde, zussen terug naar Borkel en het drietal gaat wonen in het huis aan de Dorpsstraat 74.
Theodorus Heuvels – Maria Catharina van Hout
Oud rechts rij 8 nr 4
Theodorus (Dorus) Heuvels wordt op 14 oktober 1854 geboren als jongste zoon van Theodorus Heuvels en Lamberdina Verweijen. Hij overlijdt op 17 oktober 1943 in Borkel. Hij trouwt op 14 januari 1887 met Maria Catharina van Hout, dochter van Theodorus van Hout en Johanna Maria Joordens. Ze werd op 7 december 1863 in Borkel geboren en overlijdt er op 27 sep 1954, 90 jaar oud.
Het echtpaar krijgt twee dochters: Lamberdina Maria (1890-1973) en Johanna Maria Cornelia (1892-1987).
Lamberdina Maria trouwt met Johannes Adrianus (Johan) Baken (1884-1953) die burgemeester is van Borkel en Schaft, Westerhoven en Riethoven.
Johanna Maria Cornelia (1892-1987) trouwt met Joseph Cornelis van Gastel (1891-1965) die gemeentesecretaris is van Waalre en raadslid van Strijp (1917-1920) en Eindhoven (1920-1943). Dorus komt samen met zijn oudere broer Albert en twee oudere zussen in het teutenbedrijf van hun vader in Lisse en verblijven beurtelings daar en in Borkel en Schaft.
Oorlogsslachtoffers
Voor Borkel en Schaft zat het venijn van de oorlog in de aanvang op 10 mei 1940, maar het meeste in de staart, namelijk rond de bevrijding.
De bevrijders zijn in aantocht
Op maandag 11 september 1944 krijgen de geallieerden de brug bij Lommel definitief in handen. Kort na het middaguur wordt een verkenningseenheid een verkenningseenheid onder leiding van Lieutenant Buchanan-Jardine uitgestuurd om de weg naar Valkenswaard te verkennen. Ze kwamen een groep burgers uit Borkel onder wie pastoor Goijarts tegen die ook ‘op verkenning’ waren uit nieuwsgierigheid naar de verwachte bevrijders. Na de ontmoeting besloot een klein groepje richting Lommel te gaan. Dicht bij de grens werd het groepje overvallen door een achttal Duitsers die hen fouilleerden en ondervroegen. Uiteindelijk werden ze weer losgelaten, maar na zo’n vijftig meter wverwijderd te zijn werd alsnog het vuur op hen geopend. Christ Aerts en Toon Rijkers kwamen er met verwondingen vanaf, maar Christ Tegenbosch en Jan Maas werden dodelijk in de rug geschoten.
Adrianus Christianus (Christ) Tegenbosch
(Borkel en Schaft, 25 sept. 1894 – Borkel en Schaft, 11 sept. 1944)
Oud links rij 20 nr 5
Door de Duitsers doodgeschoten nabij de Belgische grens.
Door de Duitsers doodgeschoten nabij de Belgische grens.
Johannes Godefridus Catharina Hubertus Maria Maas
(’s-Hertogenbosch, 6 okt 1889 – Borkel en Schaft, 11 sept. 1944)
Oud links rij 20 nr 6
Door de Duitsers doodgeschoten nabij de Belgische grens.
Henricus Pas
Maria Pas
Borkel en Schaft, 3 apr. 1873
Eindhoven, 26-sept. 1944
Oud links rij 13 nr 2
Borkel en Schaft, 5 jan. 1917
Borkel en Schaft, 19 sept. 1944)
De geallieerden veroverden in eerste instantie een betrekkelijk smalle strook grond, de zogenaamde corridor. Het dinsdag 19 september 1944 als ’s avonds ten huize van schoolmeester Pas aan de Dorpsstraat 73 in Borkel en Schaft de verjaardag van zoon Bert Pas wordt gevierd. Rond tien uur slaat plotseling een tweetal granaten in die uit de richting van de Achelse Kluis zijn afgevuurd.[1] Dochter Maria en de 38-jarige Joseph Johann Frencken uit Waalre zijn op slag dood[2]. Hendrik Pas wordt zwaar gewond overgebracht naar het St. Josephziekenhuis in Eindhoven waar hij op 26 september alsnog overlijdt.
[1] De rechterzijgevel van Dorpsstraat 73 vertoont nog altijd een litteken in het metselwerk als gevolg van de inslag.
[2] Joseph Johann Frencken was geboren in 1906 in Wegberg (Duitsland) en fabrikant in Waalre.
O
bron: “Opdat wij niet vergeten”, De geschiedenis van Valkenswaardse oorlogsslachtoffers, J. Israël, 1994
Heilig Hartbeeld
In het begin van de 20e eeuw neemt de verering van het Heilig Hart van Jezus een grote vlucht. In vrijwel elk dorp met een katholieke signatuur verrijst een beeld.
In 1942 werd het dorpsplein -dat nog altijd eigendom was van de parochie- verfraaid met een H. Hartbeeld. Het was een geschenk van de parochianen ter gelegenheid van het 40-jarig priesterfeest van pastoor Van den Bichelaer. Het beeld werd vervaardigd door Antoon van Bokhoven uit Den Bosch. De pastoor verrichte zelf de inzegening.
In de jaren ’70 verdween het bij de herinrichting van het plein. Het kreeg een nieuwe plaats bij de school, maar uiteindelijk moest het ook daar wijken om een plaats te krijgen op het nieuwe kerkhof.
Het H. Hartbeeld op zijn oorspronkelijke plaats.