De Eerste Wereldoorlog
Nederland was weliswaar niet direct betrokken in de Eerste Wereldoorlog, maar het voelde wel de gevolgen daarvan.
Een van de gevolgen was de komst van vluchtelingen, met name Belgen. Lang niet allemaal keerden ze terug nadat de oorlog voorbij was. Diverse van oorsprong Belgische families wonen tot op de dag van vandaag in Valkenswaard.
Niet alleen uit België, maar ook uit Frankrijk kwamen er vluchtelingen. Twee daarvan overleden in Valkenswaard en werden op de algemene begraafplaats begraven. De exacte locatie is niet meer bekend. Dat waren:
- Maria Crétin, geboren te Cambrai overleed in Valkenswaard op 30 oktober 1918 op 61-jarige leeftijd. Ze was gehuwd met postambtenaar Louis Alfred Dochez en woonde in Neuville St. Rémy.
- Op 1 november 1918 overleed in Valkenswaard Léon Nison op de leeftijd van 73 jaar. Hij was geboortig van en wonende te Rémy près Valenciennes.
Per brief van 5 juli 1935 verleende burgemeester Kuijper toestemming aan de NV. Begrafenisonderneming ‘Simplicitas‘ van W.J. Innemee en Zn in Den Haag om onder politietoezicht de stoffelijke overschotten op te graven en over te brengen.
De ‘dodendraad‘
Valkenswaard kent ook een slachtoffer van de zogenaamde ‘dodendraad‘, de grensversperring die de Duitsers langs de grens met Nederland hadden opgericht om te voorkomen dat Belgen het land zouden kunnen verlaten. Op de draad stond hoogspanningsstroom, een voor die tijd erg modern technisch middel.
Wilhelmus Cornelis van Asten, geboren 31 december 1897 te Bergeijk, wonend in Valkenswaard overleed op 2 januari 1917 door elektrocutie aan de dodendraad. Zeer waarschijnlijk is hij ook hier begraven.
De Tweede Wereldoorlog
Ook Valkenswaard heeft zijn tol moeten betalen in de Tweede Wereldoorlog. Een aantal slachtoffers zijn begraven op de Oude Begraafplaats, enkele zijn overgebracht naar Eikenhof of het ereveld van de Oorlogsgravenstichting in Loenen.
A-4-18: Godefridus (Frits) Petrus Gerlings
(Valkenswaard, 29 september 1919 – Oberndorf, 25 april 1943)
Frits was sigarenmaker bij de Hofnar en werd in het kader van de Arbeitseinsatz terwerkgesteld in Oberndorf. Daar overleed hij op 25 april 1943 aan typhus. Aanvankelijk werd hij ook daar begraven, maar op 21 augustus 1946 werd hij hier herbegraven bij zijn moeder. In 1968 werd zijn vader ook in het graf bijgezet
.
S-3-15: Jan Poppeliers
(Bergeijk, 19 mei 1904 – St. Agatha aan de Maas, 10 mei 1940)
Hij is gesneuveld als militair bij de inval van de Duitsers op 10 mei 1940. Hij bevond zich in een kazemat die deel uitmaakte van de verdedigingslinie bij Cuyk. De kazemat werd getroffen door een voltreffer. In eerste instantie werd hij begraven op het rk-kerkhof van St. Agatha, maar op 7 juni 1940 vond de uitvaart en herbegraving in Valkenswaard plaats.
De Fabriekstraat, nu Karel Mollenstraat-zuid, en omgeving werd bij de beschieting van 17 september 1944 zwaar getroffen. (foto: collectie heemkundekring Weerderheem)
Jacoba Maria Arts (P-00-14), Antonius Adrianus van Hoof (P-00-12) en Adrianus Sol (P-00-11)
zijn overleden ten gevolge van de beschieting van Valkenswaard op 17 sept. 1944.
P-0-19: Johannes (Jan) Hubertus Rijnders
(Valkenswaard, 12 juli 1920 – Aken, 18 oktober 1944)
Jan was ondercommandant van de P.A.N. (Partizanen Actie Nederland) in Valkenswaard. Bij de bevrijding sloot hij zich aan bij de Engelsen en kwam uiteindelijk bij het Amerikaanse leger terecht. Hij stierf in Aken toe hij op 18 oktober 1944 tijdens de wacht door een granaat werd getroffen.
C-16-02: Cornelis Johannes Adrianus de Boer
Hij was geboren op 17 december 1920 in ‘s –Hertogenbosch. Het gezin was na de dood van zijn moeder in 1937 naar Eindhoven verhuisd. Cornelis was werkzaam bij Philips en werd in het kader van de ‘arbeitseinsatz’’ naar Berlijn gestuurd waar hij op 14 juni 1943 overleed. Op 4 april 1950 werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar Valkenswaard en bijgezet bij zijn moeder. Later is het overgebracht naar het ereveld van de OGS in Loenen.
Eikenhof E-4-16: Leo Cornelis Verdonk
Valkenswaard, 26 december 1918 – Oberndorf, 21 april 1943)
Hij werd aanvankelijk begraven in Oberndorf, maar op 21 augustus 1946 werd hij hier begraven op locatie E-15-11. De ‘arbeitzeinsatz‘ bracht hem naar Oberndorf waar hij op 21 april 1943 aan typhus overleed.
Zijn ouders zijn begraven op Eikenhof en zijn stoffelijk overschot is toen bijgezet in hun graf.
Bij de brug in Lommel
Ook na de bevrijding vielen er nog slachtoffers als gevolg van de oorlog. Bij de verovering van de brug over het kanaal bij Lommel op 10 september 1944 was er een beschadigd kanon van de Duitsers achtergebleven. Het was echter nog geladen. Toen op 12 oktober een 17-jarige jongen met het kanon speelde ging het plotseling af. Het projectiel ontplofte in de loop. De jongen en vijf wegwerkers uit Valkenswaard die in de buurt aan het werk waren, lieten het leven. Het zijn:
P-00-15 Gerardus Meurkens.
Budel, 15 december 1899 – Lommel, 12 oktober 1944
Het graf werd overgebracht naar Eikenhof.
P-00-16 Antonius Cornelis Damen
Terheijden, 28 maart 1902 – Lommel, 12 oktober 1944
P-00-17 Hendricus (Hein) Kamp
Nieuwveen, 15 januari 1905 – Lommel, 12 oktober 1944. Overgebracht naar Eikenhof
P-00-18 Goswin Wolfs.
Sittard, 31 december 1915 – Lommel, 12 oktober 1944
*-*-* Lambertus Jacobus Visser.
Ambt-Hardenberg, 11 mei 1900 – Lommel, 12 oktober 1944
Bertus Visser was protestant en werd daarom begraven op de protestantse begraafplaats op locatie U-3-8. Zijn stoffelijk overschot werd overgebracht naar Eikenhof en is inmiddels geruimd.
R-02-09 Lucas Compen
(Budel, 30 december 1882 – Eindhoven, 2 april 1945)
Op 30 maart 1945 ging hij vissen in de Tongelreep en vond daar een handgranaat. Het projectiel ontplofte en Lucas werd door Engelse militairen zwaar gewond overgebracht naar het Binnenziekenhuis in Eindhoven waar hij enkele dagen later aan zijn verwondingen bezweek.
Duitsers
Toen op 17 september 1944 de geallieerden vanuit Lommel optrokken naar Valkenswaard vielen ook aan Duitse zijde een aantal slachtoffers in Valkenswaard of de directe omgeving. Hun stoffelijke overschotten, 14 in getal, werden ter plaatse tijdelijk begraven en daarna overgebracht naar het algemene deel van de begraafplaats. Op het graf was een eenvoudig houten kruis aangebracht, waarop, voor zover bekend, de namen en het legeronderdeel van de gesneuvelden zijn vermeld. (zie tekening)
Aan het einde van de oorlog lagen er overal gesneuvelde Duitsers begraven. In 1946 werd begonnen alle graven over te brengen naar één nieuw ereveld in Ysselsteijn bij Venray waar op 15 oktober 1946 het eerste graf werd ingericht.
In totaal liggen er 31.598 Duitse soldaten begraven, waarvan de overgrote meerderheid is gesneuveld in de Tweede Wereldoorlog. Er liggen ook 85 soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn gesneuveld.
De Duitsers uit het massagraf op de Oude Begraafplaats moeten ergens tussen 15 mei 1945 en 14 september 1948 door het Engelse legeronderdeel 55 G.C.U. zijn opgegraven en naar het zich laat aanzien in eerste instantie naar Mierlo gebracht om op 14 september 1948 definitief hun laatste rustplaats in Ysselstein te krijgen.
<http://www.volksbund.de/kriegsgraeberstaette/ysselsteyn.html>
Franse militair
Op 13 mei 1940 overleed in Valkenswaard de Franse militair Jean Descubes. Hij werd geboren in 1917 te Angers en sneuvelde in Valkenswaard op 13 mei 1940. Daags daarna werd hij hier op de rk. begraafplaats begraven. Zijn portefeuille en portemonnee met inhoud werden via het Rode Kruis al in 1940 verstuurd naar zijn familie in Angers in Frankrijk.
Jean diende in het 4e regiment Dragonders en behoorde waarschijnlijk tot de lichting 1938.
Sigarenfabrikant Frans van Best heeft zich persoonlijk over dit graf ontfermd. In een brief van de gemeente aan de Commissaris voor de belangen voor de v.m. Nederlandsche Weermacht die de datum 22 augustus 1942 heeft, wordt vermeld dat er op kosten van de heer Van Best een hardstenen kruis is geplaatst op het graf.
Op 25 juli 1949 werd zijn stoffelijk overschot opgegraven om overgebracht en herbegraven te worden in Saumer in Frankrijk. Uit het opgravingsverslag blijkt dat hij begraven lag in de zuidwesthoek van de begraafplaats aan de oostzijde van het graf van de fam. P. Koolen en dat is locatie A-04-11. Van zijn uniform viel nog af te lezen dat hij korporaal was. En verder staat er nog de opmerking “Os paritale – sinister verbrijzeld” en de opmerking dat het kruis naar Roosendaal is vervoerd, mogelijk om het van daar uit naar Frankrijk per trein te vervoeren.