De zorg voor oorlogsgraven.
Het is gebruik geworden dat elk land zelf zorg draagt voor het beheer en het onderhoud van erevelden van de eigen gesneuvelde militairen, zowel in het eigen als in het buitenland.
In Nederland kennen we daarvoor de Oorlogsgravenstichting, in het Gemenebest is er de Commonweath War Graves Commission en in Duitsland is er de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge.
De Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge werd in het najaar van 1919 –kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog- door particulieren opgericht. Tot die oprichters behoorden de architect Heinrich Straumer, die zich al tegen het einde van de oorlog voor de oorlogsgraven inzette en Siegfried Emmo Eulen, die al tijdens de oorlog naar Polen en Turkije was uitgezonden om daar erevelden op te richten. Dit particuliere initiatief kwam er omdat het voor de regering politiek gevoelig lag zich in het buitenland met dingen te bemoeien. Bovendien vormde het kostenaspect een obstakel. Momenteel beheert de VDK circa 2,75 miljoenoorlogsgraven die in 45 landen zijn verdeeld over 835 militaire begraafplaatsen. De Duitse aanpak richt zich op het concentreren van de graven per land. In Nederland zijn de Duitsers samengebracht in IJsselsteyn bij Venray en in België liggen de graven van met name de Tweede Wereldoorlog geconcentreerd op een ereveld even te zuiden van Lommel.
Het Duitse ereveld in Lommel
Met zijn 39.108 graven waarvan 483 geïdentificeerde doden van de Eerste Wereldoorlog en een oppervlakte van circa 16 hectare is dit het grootste in zijn soort in heel West-Europa. Elk kruis wordt aan beide zijden gebruikt voor een graf. Volgens het gebruikelijke patroon zou het aantal zodoende het dubbele zijn, maar met zo’n 20.000 kruisen is het beeld al bijzonder indrukwekkend en overweldigend.
Het ontstaan
De Amerikaanse Gravendienst (U.S. Battle Monument Commission) begroef de Duitse gesneuvelden op zijn strijdgebied dicht bij het slagveld (het Ardennenoffensief, de Slag om het Hürtgenwald, de Slag om Aken en de strijd om de brug bij Remagen) voorlopig op vijf verzamelbegraafplaatsen. Dat waren toen Henri-Chapelle, Fosse, Overrepen, Neuville-en-Condroz en Lommel waar de slachtoffers waren gevallen tijdens de opmars van het bevrijdingsleger naar het noorden. (operatie Market-Garden)
In de jaren 1946-1947 werden alle gevallenen van de vier eerstgenoemde plaatsen naar Lommel overgebracht. Nadat in 1946 de Amerikanen de voorlopige Duitse verzamelplaats aan de Belgische overheid had overgedragen, bracht die alle op Belgisch gebied tijdens WO-II gevallen Duitsers naar Lommel. Daaronder bevonden zich ook nog de 541 Duitse doden uit de Eerste Wereldoorlog, die op een kleine begraafplaats in Leopoldsburg waren ter aarde besteld.
De militaire begraafplaats van Lommel vertelt zodoende een omvangrijk deel van de oorlogsgeschiedenis in België en West-Europa. Onder de gesneuvelden bevinden zich slachtoffers van de Achttiendaagse veldtocht in 1940 waarbij België door de Duitsers werd bezet, de bezetting en bevrijding van België.
afbeelding website http://www.jbs-lommel.de
Overdracht aan de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge
In 1952 werd de begraafplaats, door middel van een Oorlogsgraven Overeenkomst, overgedragen aan de Duitse Oorlogsgravendienst.
In 1953 begon de Volksbund dan ook met de inrichting waarbij de bodem ten behoeve van beplanting werd verbeterd waarna bomen en struiken werden geplant en de grafrijen werden geaccentueerd met stroken dopheide.
Tevens wierp men om de hele begraafplaats een aarden wal op met een totale lengte van 1100 m. De Volksbund werd hierin bijgestaan door jongeren op jongerenkamp. Waar er in 1953 ongeveer 100, voornamelijk Duitse jongeren de Volksbund assisteerden, waren er in 1954 al bijna 400 jongeren uit 16 verschillende landen. Veel jongeren uit deze zomerjeugdkampen in ’53/’54/’55 waren lid van verschillende jeugdorganisaties, zoals CJVM (Christlicher Verein Junger Menschen), Kolpingnetwerk of Jugendbauwerk Schleswig-Holstein. Ze gebruikten hierbij de slagzin: “Verzoening via de graven“. Later kwam daar “Werk voor de vrede” bij. Deze jeugdkampen verspreidden zich vanuit Lommel naar bijna alle Europese landen met Duitse oorlogsbegraafplaatsen.
De officiële inwijding van de begraafplaats vond plaats op 6 september 1959.
De begraafplaats
De toegang tot de begraafplaats bevindt zich aan de noordzijde waar een tweetal indrukwekkende gebouwen in een onmiskenbaar Duitse baksteenarchitectuur de bezoeker ontvangt. Het entreegebouw omsluit met zijn twee zijvleugels met colonnades een binnenhof.
De binnenhof wordt gesloten door een bovengrondse crypte die de toegang vormt naar het ereveld.
“Hier ruhen Deutsche Soldaten” staat er te lezen onder de jaartallen 1939-1945.
Op de crypte staat een kruisigingsgroep die net als het exterieur van de crypte is uitgevoerd in basaltsteen. Het geheel oogt zwaar, pompeus, monumentaal, maar vooral ‘Duits’.
Op het dak van het gebouw bevindt zich een panoramadek van waaruit de bezoeker uitzicht wordt geboden over de begraafplaats als geheel.
Het inwendige van de crypte wordt gevormd door bakstenen booggewelven, die steunen op vier massieve met kapitelen versierde kolommen. In een inzinking van de natuurstenen vloer ligt in het midden van de crypte het in hardsteen gehouwen beeld van een bijna drie meter grote, ‘onbekende soldaat’. De driedelige achterwand van de crypte draagt in het middenvak Bijbelse taferelen in goud-mozaïek, rechts en links geflankeerd met de volgende teksten in eenzelfde goud-mozaïek uitvoering. Links: “Öfne dein Herz der Ehrfurcht vor dem Opfer unserer Toten“. Rechts: “Bewahre in deinem Gewissen die Mahnung der Kreuz zum Frieden“. De wand aan de voorkant werd eveneens uitgevoerd in mozaïek met Bijbelse voorstellingen. Dit is de centrale plek waar herdenkingen plaats vinden.
De crypte vormt tevens de toegangspoort naar het eigenlijke ereveld dat wordt gekenmerkt door eenvoudige, uniforme betonnen kruisen met daarop aan weerszijde een naamplaatje. In plaats daarvan staat er opvallend vaak slechts de tekst “Ein Deutscher Soldat“.
De structuur van de begraafplaats is eenvoudig: een hoofdpad op een centrale noord-zuid-as met parallel daaraan secundaire paden en haaks daarop de rijen met graven die worden geaccentueerd door stroken die met dopheide zijn beplant. De strenge structuur vindt een tegenhanger in het willekeurige patroon waarin de bomen staan.
Ongeveer in het midden van het veld bevindt zich een gedenksteen, die oorspronkelijk afkomstig is van het ereveld van Brussel-Evere.
In mei 1995 werd een boom geplant, een Japanse notenboom, als teken van hoop en ter nagedachtenis; niet alleen aan WO-II, maar tevens ter herinnering aan de verschrikkingen van 6 augustus 1945. Op die datum wierpen de geallieerden de eerste atoombom af boven de Japanse stad Hiroshima.
Opvang en educatie
Bij de ingang vindt men een informatiecentrum met uitgebreide informatie over de geschiedenis van dit ereveld.
De VDK heeft naast het beheer van de erevelden ook veel aandacht voor opvang van nabestaanden en educatie, met name voor de jeugd. Bij de erevelden heeft zij daarom jeugdontmoetingshuizen waar scholieren worden ontvangen om hen meer bewust te maken van alles wat oorlog teweeg brengt en het denken in stereotype dader-slachtoffer-patroon te doorbreken. In 1993 werd daarvoor ook in Lommel een Jeugdontmoetingshuis geopend waar hele schoolklassen kunnen logeren.