Op 10 april 1869 kwam de Begraafwet, de voorloper van de Wet op de lijkbezorging. Deze wet bepaalde onder andere dat elke gemeente over een algemene begraafplaats moest beschikken.
In Borkel en Schaft was de bevolking unaniem rooms-katholiek en werd zodoende iedereen begraven op het parochiekerkhof.
Het gemeentebestuur was niettemin gehouden de wet te respecteren en zodoende kwam het onderwerp aan de orde in de raadsvergadering van vrijdag 17 december 1869. De notulen vermelden onder agendapunt 4: “Wordt besloten eene algemeene begraafplaats te laten maken en Burgemeester en Wethouders met de uitvoering daarvan te belasten.” Het college van burgemeester en wethouders legde daarop nog in hetzelfde jaar een begraafplaats aan ter grootte van 800 m2 met een omheining van rasterwerk.
Het gemeentebestuur zal niet erg gemotiveerd zijn in de uitvoering van de wet want in de memorie bij de verordening die op 8 februari 1870 wordt vastgesteld lezen we:
Aangezien er voor elk der alhier aanwezige gezinsleden eene begraafplaats bestaat, zal er waarschijnlijk nimmer van de algemeene worden gebruik gemaakt; zoodat het inrigten van eigen graven bedoeld bij art. 32 derzelfde wet welligt nimmer zal plaats hebben.
In het gemeenteverslag over 1874 wordt voor het eerst melding gemaakt van een lijkenhuisje van 12m2. De begraafplaats werd in 1875 met een haag omzet die bij voldoende hoogte het bestaande rachelwerk zou kunnen vervangen.
Ook al had het gemeentebestuur de verwachting dat de begraafplaats nooit zou worden gebruikt staat er toch een opmerkelijke passage in het gemeenteverslag over het jaar 1885: “8 katholieke begravingen; 1 lijk op de algemeene begraafplaats.”
Volgens het overlijdensregister van de burgerlijke stand zijn er in 1885 voor overlijdens 8 akten opgemaakt. Het zijn allemaal overlijdens van mensen uit Borkel en Schaft van wie mag worden verondersteld dat zij op het rk.-kerkhof zijn begraven. Meester Panken vermeldt in zijn dagboek echter:
Den 29 Aug. heeft zich een fatsoenlijk gekleed Duitscher, in een dennebosch aan een’ boom, te Borkel aan de Belgische grens, opgehangen. Hij is 2 Sept. op de algemeene begraafplaats dier gemeente in de heide, niet ver van den molen, begraven, waarop zijn lijk het eerste.
En ook de ‘Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant’ van 1 september 1885 besteedt aandacht aan het gebeurde:
Te Borkel is verleden Zaterdag in een dennenbosch nabij de Belgische grenzen het lijk gevonden van een welgekleed manspersoon, naar gissing omstreeks dertig jaren oud, hangende met bretels en eene zweep in een dennenboom. De man is denzelfden dag van Neerpelt (België) gekomen en heeft toen onderweg verklaard ziek te zijn, waardoor hij ook bijna niet kon spreken. Men heeft slechts een vijf centimestukje (2½ cent) bij hem gevonden.
Het gemeenteverslag over 1899 stelt: “Het lijkenhuis eischt reparatie, zoowel aan het dak als aan de deuren.” Op 1 juni 1903 bezocht mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst, -de Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant-, Borkel en Schaft. Een van zijn taken was het regelmatig bezoeken van alle gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Over de begraafplaats merkt hij op: “Het lijkenhuisje op de openbare begraafplaats (kort aan den steenweg, voor men te Borkel komt) verkeert in meer dan deplorabelen toestand; B. en W. hebben mij toegezegd het weer in orde te zullen maken.” Kennelijk stond de aanpak niet hoog op het prioriteitenlijstje want het verval ging door tot 1906 toen er niets anders opzat dan het af te breken en een geheel nieuw te bouwen.
Het gemeentebestuur van Borkel en Schaft wil begin jaren dertig af van de algemene begraafplaats. Een van de argumenten vormt de doortrekking van de Bruggerdijk tot de Dorpsstraat volgens het huidige tracé.
In de raadsvergadering van 22 juni 1933 komt de begraafplaatskwestie ter sprake naar aanleiding van het verzoek van rk.-parochie om een stuk heide te kopen van de gemeente ter vergroting van het kerkhof. De burgemeester acht het gewenst om ook de openbare begraafplaats daar in te richten en er wordt besloten met het kerkbestuur daarover te overleggen.
Dan komt op 12 augustus de zaak weer aan bod. Er wordt besloten 2625 m2 grond aan het kerkbestuur te verkopen voor f 25,-. De gemeente verbindt daaraan de voorwaarde dat zij zich het recht voorbehoud te kunnen beschikken over 1 are welke ruimte op kosten van de kerk volgens de daaraan te stellen eisen moet worden ingericht als algemene begraafplaats.
Een jaar later is de aanwezigheid van een algemene begraafplaats in Borkel al niet meer opportuun. Door het samengaan met Valkenswaard wordt met de daar gelegen algemene begraafplaats voldaan aan de wettelijke verplichting.