Bij de oude Martinuskerk
Aan de Kerkakkerstraat, tegenover de huisnummers 96-102 ligt een plantsoen met daarin een met bestrating uitgevoerd kader. Het geeft de plattegrond weer van de middeleeuwse St. Martinuskerk van Dommelen.
Deze omgeving werd in de jaren 1978-1983, voorafgaand aan de bebouwing, uitgebreid archeologisch onderzocht. De geschiedenis van de bewoning bleek veel verder terug te gaan dan de kerk deed vermoeden. In de tweede helft van de 7e en het begin van de 8e eeuw bevond zich hier al een Merovingische nederzetting. In 1981 werd aan de zuidzijde van de kerk een klein grafveld opgegraven met een tiental graven. In 1982 werd op een terrein ten noorden van de kerk een tweede Merovingische begraafplaats ontdekt met een 18-tal graven.
De middeleeuwse kerk bleek tenminste één houten voorganger gehad te hebben. Onder de vele lagen begravingen kwamen resten tevoorschijn van de oudste middeleeuwse begraafplaats. Sommige doden waren bijgezet in kisten van uitgeholde boomstammen. De meeste graven waren kistloos en antropomorf (mensvormig), een verschijnsel dat regelmatig voorkomt in de periode van de 10e tot de 12e eeuw. Vermoedelijk werd het terrein van de kerk rond 1100 als begraafplaats in gebruik genomen, nog voor de aanwezigheid van de kapel.
In 1444 werden Westerhoven en Dommelen afgescheiden van de parochie Bergeijk. De middeleeuwse kapel dateert vermoedelijk van kort na de afscheiding. Zoals gebruikelijk werd in de Middeleeuwen rond en in de kerk begraven.
In 1648 werd de kerk op last van het Haagse gezag gesloten voor de eredienst en werd er gekerkt bij de zusters van Agnetendal wier aanwezigheid vooralsnog werd gedoogd. De kerk werd in de 18e eeuw nauwelijks gebruikt want in Dommelen was alleen het gezin van de schoolmeester / koster protestant. Of de begraving zich gelijktijdig naar Agnetendal heeft verplaatst is niet aannemelijk. Het kerkhof bleef over het algemeen als openbare begraafplaats dienen ook al zijn er aanwijzingen dat na 1716, toen de zusters definitief waren verjaagd en de kloosterkerk als schuilkerk werd gebruikt, er nog in en bij de kloosterkerk werd begraven.
Na de omwenteling van 1795 volgde in 1797 teruggave van de oude Martinuskerk, maar deze werd niet betrokken wegens haar slechte bouwkundige staat. In 1821 besloot men toch tot herstel en hernieuwd gebruik van het gebouw en werd de kloosterkerk gesloopt. Dertien grafzerken werden overgebracht naar de Martinuskerk en aldaar in de vloer gelegd. Tot 1883, toen de huidige Martinuskerk in gebruik werd genomen, bleef het kerkhof aan de Kerkakkerstraat haar functie als dodenakker vervullen. Daarna bleef de begraafplaats, maar werd er niet meer bij begraven.