Eertijds maakte Schaft, net als Valkenswaard, deel uit van de heerlijkheid Waalre. Om die reden viel Schaft kerkelijk aanvankelijk onder Waalre en later onder Valkenswaard. Tussen 1500 en 1520 werd er op de Schaft een kapel gebouwd die was gewijd aan St. Petrus Banden. Tussen de woningen Dorpsstraat 89 en 91 loopt naast het veldkapelletje een pad. Dit pad vormde eertijds de toegang naar de kapel die in 1816 werd gesloopt.
Hendrik Verhees maakte ook van deze kapel een schets toen hij op 18 juni 1791 ter plaatse was en hij schreef erop: “Capel op de Schaft, met pannen gedekt. Den 18 Junij 1791. De Schaaft is kerkelijk onder Valkenswaert dog begraave tans op de Schaft”.
Tot 1770 werden de overledenen van Schaft naar Valkenswaard gebracht om daar te worden begraven. Op 14 mei 1770 richtten de bestuurders van Schaft met instemming van de dingbank van Bergeijk, waar Schaft toen bestuurlijk onder ressorteerde, een verzoekschrift aan de Raad van State om in hun dorp bij de kapel de doden te mogen begraven. Op 13 augustus daaropvolgend kwam de toestemming. Voorwaarde was wel dat een overlijden binnen acht dagen moest worden gemeld bij de koster van Valkenswaard om zodoende de bestaande overlijdensadministratie voort te zetten.
Adrianus Verweijen, overleden op 31 december 1844, was de laatste inwoner van Schaft die hier werd begraven. Het kerkhof is vanaf dat moment niet meer gebruikt omdat er bij de nieuwe gezamenlijke kerk, die in 1845 in gebruik werd genomen, ook een nieuw kerkhof werd aangelegd.