Op sportpark Den Dries ligt het laatste restant van de oudst bekende dodenakker van Valkenswaard. Het betreft een als rijksmonument beschermd deel van een zogenaamd urnenveld uit de Late Bronstijd – Vroege IJzertijd (1000 – 600 v. Chr.)
In de betreffende periode werden de overledenen gecremeerd, waarna de as- en beenderresten werden verzameld en vervolgens in een urn bijgezet in een kunstmatig opgeworpen heuveltje. Dat heuveltje werd omgeven door een greppel. Soms worden meerdere bijzettingen in dezelfde heuvel aangetroffen. De heuveltjes hebben doorgaans een diameter van 3 à 4 m, maar soms ook groter.
Naast ronde heuvels komen ook langgerekte ‘bedden’ voor, soms uitlopend in een cirkelvorm waardoor een soort sleutelgatvorm ontstaat.
Schoolmeester en heemkundige P.N. Panken maakte in 1885 al melding van de vondst van urnen in de ‘Ginnefse Heide’. Door zijn tussenkomst belanden al een aantal vondsten in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden. In 1908 volgde een oudheidkundig onderzoek door M.A. Evelein.
De meest recente en daardoor best gedocumenteerde opgraving vond plaats onder leiding van H. Brunsting in april en mei 1954.